Nieuws en verhalen
Blog

Een wollige zaak: van juf naar zakenvrouw

dinsdag, 18 oktober 2016

Een wollige zaak: van juf naar zakenvrouw

 

Hoe een passie uitmondt in een succesvolle winkel in hartje Amsterdam? Dat vertelt Anna Amenta die sinds enkele jaren voornamelijk natuurvriendelijk geproduceerde wol en aanverwante producten verkoopt.

 

‘Ik was lerares op een basisschool en heb omdat het me zo leuk leek, weleens gesolliciteerd in een wolwinkel om daar een paar uurtjes per week te werken. Er bleek geen behoefte aan, zelfs mijn aanbod om gratis te werken werd versmaad. Nu ik zelf een wolwinkel run, begrijp ik waarom. Het is niet goed voor de winkel om iemand voor een paar uurtjes in de winkel te halen. Zelf ben ik zo vergroeid met deze zaak, dat het niet goed voelt iemand hier te laten werken die de klanten niet optimaal kan bedienen op basis van gedegen kennis en enthousiasme voor het vak. Dat is een absolute voorwaarde,’ stelt Anna beslist.

 

Anna begon met een marktkraam. Levenspartner Paul ondersteunde haar daarbij vanaf het begin zodat zij 2-3 dagen kon blijven werken op school om haar basisinkomen veilig te stellen. Daarnaast zette zij haar inmiddels tamelijk goed lopende webwinkel op. Ondertussen stonden Anna en Paul samen met een kraam op markten en beurzen door het hele land. Daardoor verwierven zij naamsbekendheid en een toenemende klantenkring.

 

Van juf naar winkelier

Gaandeweg werd duidelijk dat er een keus moest worden gemaakt. ‘Ik werd zo moe en kon de dubbele taak niet meer bijbenen!’ Zo werd ‘juf Anna’ fulltime winkelier.

Ze ging op zoek naar een passende winkelruimte, die ze uiteindelijk vond op de Haarlemmerdijk. Een lichte ruimte, betaalbaar en passend bij haar concept, tegenover de Natuurwinkel Ecoplaza. Inmiddels een kleine, ecologische oase in de winkelstraat.

 

 

Niet puur biologisch, wel de neus de goede kant op

Anna breidde haar assortiment uit. Haar aanvankelijk enthousiasme over biologische wol werd enigszins getemperd door de praktijk en de ervaren breisters die haar winkel frequenteerden. ‘Ik kwam er al snel achter dat alleen biologische wol verkopen niet goed mogelijk was. Enerzijds is het aanbod puur biologische producten zeer beperkt. Enkele producenten stopten ook met hun biologische wijze van produceren.

‘Willen sokken langer mee gaan, moet de wol zeker worden verstevigd met bijvoorbeeld polyamide.’

Anderzijds is er de behoefte van mensen aan kleur en zachte wol. Biologische wol heeft over het algemeen beige/bruine tinten. ‘Nu betrek ik ook veel materiaal van natuurvriendelijke producenten,’vertelt Anna. ‘Ik doe zaken met mensen die hun neus wel de goede kant op hebben!’

Daarnaast is het ook commercieel gezien niet haalbaar om uitsluitend puur biologische wol te verkopen.

‘Ik heb de indruk dat mensen iets kopen omdat ze het leuk en mooi vinden, het biologische karakter daarvan is mooi meegenomen.’

Anna merkt een groot verschil tussen de klandizie in de winkel en die op de markt. In de winkel zijn mensen geneigd meer geld uit te geven, op de markt gaan mensen iets voorzichtiger om met hun geld. Dat geldt weer niet voor de biologische markten.

 

Aapje of vest: breien is hip

Na winkelsluiting, verandert de verkoopruimte in een gezellige cursuslocatie. Dan kunnen klanten, minstens drie keer per week, breicursussen volgen. Het cursusaanbod  heeft vorm gekregen door de behoefte van de klandizie.

Er is een cursus voor beginnende breisters en gevorderden. Daarnaast is er een cursus ‘Haute Couture’ voor de meer extravagante liefhebber. Cursussen haken, vilten borduren en weven zitten eveneens in het aanbod.

Projectlessen, waarbij cursisten ondersteunt worden bij hun eigen idee/project, lopen heel goed. Eens per jaar wordt breiles gegeven op Texel.

 

Geen vooruitgang is stilstand

Als de winkel goed loopt is er tijd om na te denken wat er nog te verbeteren valt.

Ondertussen zijn er zes medewerkers, die een team moeten gaan vormen. ‘Ik ben van plan ze daarbij beter te begeleiden. Het is niet goed als iedereen zijn eigen ding doet.

Het werk moet beter georganiseerd worden en ik moet niet alleen reageren op onvoorziene situaties en allerlei verrassingen, maar in plaats daarvan een meer pro-actieve rol aannemen, maakt Anna haar positie duidelijk. ‘Dan kunnen ook de medewerkers meer eigen initiatieven ontplooien,’ is haar verwachting.’ Ik denk dat de uitdaging in de onderlinge communicatie ligt, daar moet ik meer tijd aan besteden,’ besluit Anna.

‘Ik wil me misbaar maken, de deur achter me sluiten en weten dat het ook zonder mij goed gaat.’

Een winkel runnen moet men met meer mensen doen. Het is geen plek voor één persoon. Achter al het zichtbare werk in de winkel zit een hoop werk achter de coulissen. Een aanzienlijk deel van de omzet komt via de E-mail binnen. Partner Paul neemt haar nog steeds veel werk, bijvoorbeeld ook de boekhouding, uit handen.

 

Het werk is nooit af

Anna is nog steeds bezig een houding te vinden waarbij zij accepteert dat al het werk nooit af is, maar telkens weer opnieuw begint of gewoon alsmaar doorgaat.

Door de cursussen die op zondagen worden gegeven is zij 6 a 7 dagen in de winkel te vinden.

De nieuwste activiteit is een concept, afkomstig uit Finland. Tijdens de cursussen wordt voorgelezen. Breien onder het genot van gedichten en verhalen, lijken de cursisten bijzonder prettig te vinden.

‘Ach ja’, zucht Anna, ‘ik zou me moeten beperken, in plaats daarvan waaiert al het  werk alsmaar uit.’

De zucht van de kleine zelfstandige is haar niet vreemd. ‘Bij al deze nieuwe ideeën moet ik er wel op letten dat ik genoeg verdien en niet alleen de kosten dek. Ik moet tenslotte ook investeren en eindelijk ook een keer op vakantie kunnen gaan.

 

 

Ulla Nuess